De geestelijke medicijnmeester in vraag gesteld
De lange zestiende eeuw maakte rimpelingen in de manier waarop men tegenover zintuiglijke waarnemingen stond. Zowel op vlak van geloofsbeleving als van natuurfilosofie en geneeskunst speelden zich ontwikkelingen af die de blik voor eeuwig deden veranderen. Het reformatorisch strijdgewoel schrok er niet voor terug om het makke vlees luidkeels aan de schandpaal te nagelen. In zijn uitvergrote maatschappij uit Lof der zotheid (1509) deelde Erasmus de massa op in twee klassen: zij waarvoor enkel het lichamelijke genot (uitwendige sinnen) primeerden en degenen die zich uitsluitend richtten op de ziel (inwendige sinnen) terwijl ze hun lichaam compleet verwaarloosden. Beide polen werden door de vinnige humanist evenveel geminacht. De eerste klasse vergeleek hij met de geketende gevangenen in de grot van Plato, die ervan overtuigd waren dat alleen die zaken bestonden die ze rechtstreeks konden waarnemen. De tweede groep (de geestelijkheid) meenden dan weer “dat de ziel diep in den kerker des lichaams verborgen ligt en dat zij door dat grove omhulsel verhinderd wordt om het ware te kunnen waarnemen en genieten”. In essentie was het deze discrepantie die het onmogelijk maakte om met elkaar te kunnen communiceren. Het was dus niet per definitie de pralerige bombarie die bezichtigd, vastgepakt en besnuffeld wilde worden, waar het gros van de hervormingsgezinden zich aan stoorden. Hetgeen in een nieuw evenwicht gegoten moest worden, was de verhouding tussen de uitwendige en de inwendige sinnen (de ziel én het intellect).

In zijn onderzoek naar laatmiddeleeuwse en vroegmoderne Pestschriften merkt cultuurhistoricus Erik Heinrichs op dat een fundamenteel motief in Luthers lofprijzing van de natuurgeneeskunde wellicht strategisch van aard was. Voor de sociale validatie van zijn nieuwe vroomheid was het immers belangrijk om goede vervangers te vinden voor heiligen en sacramenten. In samenspel met het wantrouwen tegen de almacht van de kerkelijke hiërarchie en de toenmalige wankele positie van de abstracte inwerking van de buitenwereld op lichaam en ziel, nam ook de druk toe op het geloof in de geneeskrachtige werking van religieuze handelingen. Het is belangrijk te beseffen dat het gedachtegoed van de reformatorische middens geen afbreuk deed aan de Aristotelische natuurfilosofie en het vertrouwen in de humorenleer. Microkosmos en macrokosmos vormden nog steeds één solide geheel. Maar Petrus Antonianus, de vertaler van een van de populairste geneeskundige boeken (Fasciculus Medicinae, 1512), plaatste de gezondheid nu volledig in de handen van God: “geneest […] als dat sinen goddelijcken wille belieft”. Hij wenste dat het grote publiek zich beter kon wapenen tegen de onwetendheid van onbekwame medicijnmeesters en chirurgijnen, en hij droeg het volkstalige traktaat dan ook op “ten profijte vanden gemeinen volcke”.
Informatie over de werking van het lichaam bereikte het grote publiek in de vorm van almanakken, prognosticaties, schaapherderskalenders, huishoudelijke gezondheidsboekjes en lotboeken. Artsen en uitgevers werkten samen om deze volkstalige boekjes aan de man te brengen. De auteurs behoorden namelijk vaak tot de medisch geschoolde klasse omwille van de complexe astrologische, mathematische en medische berekeningen die gepaard gingen met het opstellen van prognosticaties. Ook lotboeken communiceerden een mengelmoes aan kennis, waaronder toelichtingen over de sterrenbeelden, maanstanden, planetenkinderen, fysiognomiek (karakterleer op basis van uiterlijke kenmerken), chyromantie (handlezen), de dies egyptiaci (gevaarlijke dagen voor bepaalde handelingen), heiligen- en feestdagen, aderlaatinformatie, humorenleer, medicatie, weersvoorspellingen en jaarmarkten. De enorme populariteit die deze publicaties in de loop van de zestiende eeuw genoten, werkte in de hand dat er polemiek ontstond over het toelaatbare gebruik van deze kennis. De discussie ging dan niet om het afwijzen van astrologie maar draaide om een welles-nietesspel over de grens met bijgeloof, commercieel misbruik door charlatans en foute informatie door drukfouten.